De manier van landbouw die Charity toepast, wordt ‘Farming Gods Way’ genoemd. Geen voren ploegen net als aardappelverbouw op een arme bodem, (dierlijke) mest gebruiken en mengen met compost. Je oogst alleen dat deel wat je wilt gebruiken, de rest blijft op het land achter en wordt weer in de rotatie van compost opgenomen. Hoe meer compost en dierlijke mest je hebt, hoe meer landbouwgrond je in gebruik kan nemen, volgens hetzelfde principe. Dat dit principe zijn vruchten afwerpt, blijkt. De productie van maiskolven is sinds het project gestegen van maiskolven ter grootte van een rol pepermunt naar de grootte van twee colablikjes. Bo Teerling: “Wij leren mensen niet alleen hoe het systeem werkt. Wij geven hen ook de middelen en het land om dit systeem te kunnen toepassen. Daarnaast zien wij er op toe dat activiteiten ook stipt en tijdig worden uitgevoerd.”
De productie van maiskolven is sinds het project gestegen van maiskolven ter grootte van een rol pepermunt naar de grootte van twee colablikjes.
Het is belangrijk voor de groei van de mais dat de zaden op juiste afstand van elkaar liggen. Met stokjes van 60 centimeter werden de lijnen hiervoor altijd uitgezet. Jan: “Al in Nederland heb ik nagedacht over hoe dit sneller kon. Bij mijn stichting Je Maintaindrai zag ik een oude rolstoel staan. De wielen van een rolstoel staan ongeveer 60 centimeter uit elkaar: precies wat we nodig hadden. In de ring waarmee de rolstoel normaal wordt voortgeduwd, hebben we pinnen aangebracht. Die prikken gaten in de grond en markeren de plekken waar zaadjes worden geplant. De mensen in Malawi gaven het de naam Mpata, dat betekent vooruitgang.”
“De mensen in Malawi hakken nog met een soort bijl gaten in de grond om zaden of compost in het land te brengen. Vanuit Nederland heb ik een kleine ploeg meegenomen, die tot 20 centimeter diep gaat. Hiermee kunnen de boeren nu sneller en makkelijker grond verplaatsen. Tijdens het gebruik van de ploeg kwamen we nog wel een ‘probleem’ tegen. De grond die vrij komt, vorm een grote hoop grond tussen twee paden. Als het zaadje geplant is, moet de grond weer terug in het gat. Daarom heb ik een ideetje uitgetekend van een soort sneeuwschuiver. Ik noem het maar ‘de grondschuiver’ die de grond weer terug in de gaten drukt. Het zijn maar kleine dingetjes, maar zo kom je samen wel tot ideeën die het werk in Malawi makkelijker, sneller en effectiever maakt.”
Voor een goede groei van de mais, is mest en compost uiteindelijk heel belangrijk. “Jaren geleden hebben we bij Van Werven als eerste ‘verrijkte compost’ gemaakt. Compost die vermengd wordt met 30% mest. Dat hebben we in Malawi nu ook toegepast. Veel mensen steken hun groenafval nog in de brand. Dat willen we natuurlijk graag voorkomen. Daarnaast zie ik nog kansen wat betreft de compost. Zo heb ik een ontwerp gemaakt hoe ze menselijke afvalstoffen kunnen opvangen. Dat gecombineerd met groenafval kan uiteindelijk op de composthoop komen. Compost houdt vocht wast. Om de toplaag te verbeteren heb je organisch materiaal nodig. Dit is organisch. Zo is importeren van kunstmest straks niet meer nodig, maar kunnen ze daar zelf in voorzien.”
“Groenafval wordt daarnaast nu nog verkleind met een mes. Ik wil graag een oude bietensnijder of Strosnijder exporteren naar Afrika, om het groenafval te verkleinen. Daarnaast is het verstandig dat de boeren na het oogsten de stengels op de grond laten liggen, zodat de zon de grond niet zo snel uitdroogt. Het liefst tussen de nieuwe maisplantjes door. Een extra voordeel hierbij: termieten zijn meer gericht op oud groenafval dan op jonge plantjes. Dus de kans dat termieten de nieuwe plantjes opeten, is veel kleiner. De stengels van de mais moeten juist wél uit de grond gehaald worden als de mais weg is, zodat meelwormen er niet inkruipen.”
“Er is nog zoveel te doen in Malawi, we kunnen niet alles tegelijk. Zoveel dingen die nog beter zouden kunnen. De lupine, planten gebruiken die veel stikstof verzamelen in hun wortels, kelders maken zodat de oogst in opslag niet bederft… Ik zie heel veel uitdagingen. De vrouwen lopen dagelijks heel wat kilometers met bijvoorbeeld 50 liter water op hun hoofd. Ik denk na over een bokkenkar met tuig. Ook kwamen we stratenmakers tegen die eigenlijk niet wisten hoe ze moesten straten. We hebben ze elleboogverband en visgraatverband geleerd. Ze pakten het meteen op en waren helemaal enthousiast over deze nieuwe methode. We willen ook graag waterbekkens realiseren, voor droge tijden. Als het in Malawi regent, valt er meteen veel regen. Zo kunnen we dat opvangen."
Ik wou eerst eigenlijk niet naar Malawi gaan. Ik dacht: ‘ik kan beter geld doneren in plaats van uitgeven aan zo’n reis.’ Maar achteraf heb ik geen spijt. Ik heb écht het idee dat ik wat heb kunnen betekenen. We hebben elke dag nuttig besteed. Het belangrijkste wat zij nodig hebben is kennis. Maar zonder geld krijg je de kennis daar ook niet. Wat mij het meest heeft geraakt, is de hongersnood. In twee weken tijd is drie keer een afspraak afgezegd, omdat er iemand aan de honger was overleden. Het verschil tussen arm en rijk is hier ook heel groot. In de stad waan je je bijna in New York. Daarbuiten is het gewoon ghetto. En toch: de mensen waren blij. Ze zingen, danken de Heer en dansen. Ik juich het werk van The Art of Charity toe en ik verwacht dat deze mensen misschien wel binnen vijf jaar het zonder onze hulp kunnen redden.”
De mensen waren blij. Ze zingen, danken de Heer en dansen.